Godart schreef er in november al over en afgelopen week mocht uw correspondent op uitnodiging van Toerisme Oostende twee dagen terug.
De Zee, de laatste tentoonstelling van Jan Hoet (hij overleed in de voorbereidende fase), heeft als uitvalsbasis museum Mu.ZEE en waaiert van daar uit over de stad met werk in de buitenruimte en tentoonstellingen op lokatie. Bij uw tickets ontvangt u een handige wandelroute in boekvorm, u kijkt uw ogen uit, niet alleen naar De Zee maar zeker ook naar de stad.
T/m 19 april a.s.
De Grote Post, voormalig postkantoor, van buiten minstens zo mooi als van binnen.
De reusachtige print van John Baldessari veilig opgerold bovenin het stalen frame. Heb zo’n vermoeden dat dat met de storm van vorige week te maken had, zal inmiddels wel weer veilig naar beneden hangen.
Via de Amandine richting promenade en zee.
Incluis ruiter te paard.
En mooi kleurenpinguïn.
Goed geplaatst, Kris Martins Altar, de replica in staal van het lijstwerk van Het Lam van God (een van de liefelingswerken van Jan Hoet).
Joseph Kosuth in neon.
Gevonden zeegezichten uit de rommelmarkt, Hans-Peter Feldmann.
Een mechanische sculptuur van Vaast Colson.
Klassiekertje van Jan Dibbets.
Met daar tegenover een mooie nachtwandeling van Bas Jan Ader.
Kris Martin van binnen bezien.
Hoe goed, de lokale paardenrenbaan.
Jaloersmakend mooi, èn nog in gebruik. Tropicana kan wel inpakken.
In het Leopoldpark het denkbeeldige schip van Frans West en Heimo Zobernig.
En de Allegorische Koppen van Leo Copers.
Maar ook een van de mooiste minigolfbanen die ik ooit zag.
In de jachthaven scheepsvlaggen van Lawrence Weiner. Mooi werk, wanneer je er eenmaal een paar ontdekt hebt zie je dat de hele haven vol hangt.
Eveneens aan de promenade, Galerie Beau Site met wonderschoon geïnstalleerde ‘experimenten in verf’ van Matthieu Ronsse.
En een reconstructie van Leo Copers‘ Zeestuk met vuur (1972-2014).
Incluis meubilair om er eens goed voor te gaan zitten.
Door richting Ensorhuis waar in het kader van De Zee werk van Rob Scholte te zien is.
Maskers uit de collectie van James Ensor.
Werk in textiel van Rob Scholte.
Sowieso is het Ensorhuis erg de moeite waard (zie ook het verslag van JB vorig jaar).
En wat Oostende, en België, zo goed maakt is dat je niets vermoedend het Ensorhuis uit loopt en dan deze turbogevel in je mik geschoven krijgt. Deed me denken aan Japan.
Om de hoek weer een heel andere prachtgevel van een voormalige bioscoop.
Binnen een grote projectie van Bill Viola.
In de Kapucijnenkerk een kleine maar fijn presentatie van James Lee Byars.
Mist u vooral zijn correspondentie met Jan Hoet zoals uitgestald in een vitrine niet (bij binnenkomst rechts).
Slit Moon, 1994.
Ik sloot af bij uitvalsbasis Mu.ZEE maar kreeg daar het vriendelijke verzoek niet te fotograferen (in november kon dat wel). Laat dat u niet weerhouden en reist u vooral zelf af richting Oostende.
U heeft nog t/m 19 april a.s.
Leave a Reply